Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012
Bergharen
Op de grens van Bergharen en Horssen ligt een boerderij met de naam: “De Kloosterhof”. Ze ligt op een stuifzandheuvel, grenzend aan laag polderland. Deze heuvel wordt “De Kloosterberg” en ook wel “Mariaberg” genoemd.
In “Het land tussen Maas en Waal” schrijft J.H.Manders hierover: ‘Zo wil de overlevering dat nabij ’`t Kloster’, ofwel ‘den Kloosterhof’ eens een klooster der Tempelieren gestaan moet hebben. Ook de ‘Koppenhof’ duidt daarop, naar men zegt. En om alle twijfels weg te nemen wordt er bij verteld, dat talrijke geraamten werden aangetroffen op de plaats, welke eens de begraafplaats van dit klooster moet zijn geweest”.
Meer bijzonderheden vermeldt J. van Os in een artikel getiteld: “Tempeliers tussen Horssen en Bergharen ? Legendevorming rond het Klooster Holtmeer ?”. Deze tekst is op een zo vrijblijvende toon geschreven, dat ze weinig houvast biedt. Van Os wijst er op, dat in het verleden diverse schrijvers melding hebben gemaakt van verhalen over een Tempelierenklooster bij Bergharen. In het “Gelders Sagenboek” van J.R.W. Sinninghe zou er zelfs op drie plaatsen sprake van zijn. Vermeld worden verder: een spookverhaal, het horen van geluiden van dorsende monniken, een verhaal over een groep Tempelmonniken die in èèn nacht vermoord werd, en de vondst van een onderaardse gang en van geraamten van rechtopstaand begraven mensen..
Historisch staat vast, dat op de betrokken plaats eeuwenlang het klooster “ O.L.Vrouw op de Holtmeer” stond, eerst van zusters Franciskanessen later van Franciskaner monniken. Het lag dicht bij een waterstaatkundig heftig omstreden plek: het Puiflijkse Schutlaken en de Scharenburgsedijk. Het klooster heeft vele malen gastvrijheid verleend aan vergaderingen van polderbesturen, waarbij hoog lopende ruzies beslecht moesten worden. In 1547 kwam er zelfs een gerenommeerd verdrag met betrekking tot de waterbeheersing tot stand, dat naar het klooster het “Verdrag van Holtmeer” is genoemd.
Dit Franciskan(ess)enklooster werd echter pas in het midden van de vijftiende eeuw gesticht. Van een rechtstreeks verband met de Tempelieren kan dus geen sprake zijn. Hoogstens heeft op dezelfde plaats eerder een Tempelierenklooster gestaan. De naam “Holtmeer” wordt inderdaad in de Dijkbrief van 1321 al genoemd. In dat geval zouden de namen “O.L.Vrouw op de Holtmeer” en “Mariaberg” ook op de Tempelieren terug kunnen gaan.
Vast staat, dat bij “’t Kloster” in de afgelopen eeuw overvloedig oude funderingen, vaatwerk en geraamten aan het licht zijn gekomen. In het archief van de R.O.B. bevinden zich een vondstmelding uit 1970 en een verslag van een putruiming uit 1982. Gemeld wordt: de vondst van fundamenten, vloeren, vaatwerk en menselijke geraamten; dit alles in grote hoeveelheid. Alle dateringen in deze verslagen betreffen het midden van de dertiende tot en met de zestiende eeuw. Deze dateringen blijven steeds globaal van aard, zodat niet met zekerheid valt te zeggen of materiaal uit de tijd van de Tempelridders werd aangetroffen. Hierbij dient te worden opgemerkt, dat systematische opgravingen niet hebben plaatsgevonden.
Wat de locatie betreft: de boerderij ligt op een lichte verhoging op de noordelijke rand van de zandopduiking waar Bergharen op is gelegen. Tussen deze verhoging en de oeverwal langs de Waal ligt een laagte. Hierdoor werd al voor 1321 de “Alde Wetering” gegraven. Voordien was het een geul, waar de oostelijke komgronden door afwaterden. In de weg over de reeks zandopduikingen van Heumen via Bergharen naar Afferden en Druten - waar de Koningstraat werd bereikt - vormde deze geul dus een hindernis. Het was op dergelijke plaatsen, dat de Tempelieren zich bij voorkeur vestigden, hier om pelgrims behulpzaam te zijn bij het oversteken van de “binnen rivier”. Op zich genomen is “’t Kloster” dus een plek, die duidelijk voor een vestiging van de Tempelorde in aanmerking zou zijn gekomen.
Samenvattend: een handvol mysterieuze geruchten en legenden, tekenen van een Mariaverering, een uitgelezen lokalisering en archeologische vondsten vormen evenzoveel aanwijzingen,dat de Tempelieren in de Holtmeer tussen Horssen en Bergharen gevestigd waren. Het definitief bewijs zal nog geleverd moeten worden. Zie verder Het Land van Maas en Waal.
Literatuur.
Heiningen, H. van : Historie van het land van Maas en Waal. Zaltbommel. 1965 Pg. 178.
Heiningen, H. van : Tussen Maas en Waal. Zutphen. 1971. Pg. 26, 27, 35 – 40 en 437.
Os, Johan van : Tempeliers tussen Horssen en Bergharen? Legendevorming rond het Klooster Holtmeer.
In: Twee Stromenland. 1973, No 16, Pg. 15 – 22.
Manders, J.H. : Het land tussen Maas en Waal. Zutphen. Pg. 92.
Pons, L.J. : De Geologie, de Bodemvorming en de Waterstaatkundige Ontwikkeling van het Land van
Maas en Waal en een Gedeelte van het Rijk van Nijmegen. Wageningen, 1957. Pg. 94 – 54 en 142.
Schulte, A.G. : Het Land van Maas en Waal. ’s-Gravenhage 1986. Pg. 113, 134 en 125.
Verder | Terug | Home |