Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 



De Bilt

 

A.   In Bilthoven bij De Bilt ligt in een nieuwbouwwijk de Tempellaan. Deze naam werd vastgesteld in een raadsvergadering van 28 April 1964. De straat werd daarbij vernoemd naar de komeet “Tempel”, die op zijn beurt genoemd werd naar zijn ontdekker, de Duitse sterrenkundige Ernst W.L.Tempel. Straten in de omgeving ontvingen eveneens namen van hemellichamen.

Van een direct verband tussen de naam van de straat en de Tempelorde is hier dus geen sprake.

 

B.   Bij De Bilt lag eertijds de Sint Laurensabdij van Oostbroek. De Staten van Utrecht hebben zich in de zestiende eeuw de goederen van dit klooster toegeëigend. In de rekening van de Raden en rentmeestergeneraal van de Domeinen in de provincie Utrecht van 1564 komt de volgende post voor: “Oestbrouck van den Tempel een grooten........2 s.” In de rekening van 1558 wordt de zelfde post vermeld als: “Oestbroeck onder den Tempel..........een groet”. ( Rijksarchief Utrecht )

Blijkbaar behoorde tot de goederen van de abdij een grondstuk of een gebouw, dat van ouds “Den Tempel” werd genoemd. Mogelijk was dit ooit in handen van de Tempelorde.

Het klooster – een vrouwenklooster – was gelegen op de flank van de stuwwal waar later aan de Kloosterlaan het KNMI gevestigd is. Het werd gesticht in 1139. In 1568 werd het ten dele gesloopt. Het gebied wordt nu gewaardeerd als terrein van hoge archelogische waarde. Op deze grond valt een relatie met de Tempelorde dus niet uit te sluiten.

 

De ligging van De Bilt is zodanig, dat het voor een vestiging van de Tempelorde zeker in aanmerking kwam. De Bilt – de naam zegt dit al – ligt wat hoger. Vanuit De Bilt liep een zandige uitloper naar de stad Utrecht, die verder door waterrijke gebieden omgeven en dus moeilijk toegankelijk was. Over de uitloper liep van ouds vanaf de abdij Oostbroek in De Bilt  een belangrijke toegangsweg naar de stad. Deze weg werd reeds in het begin van de twaalfde eeuw verhard en was daarmee de oudste bestrate weg in Nederland. Ze werd “De Steenweg”genoemd. Vanuit De Bilt waaierden dan diverse wegen uit, onder anderen naar Naarden, Leusden/Amersfoort, Woudenberg en Arnhem. Met name de route naar Arnhem was belangrijk. De nog steeds bestaande Arnhemse Bovenweg langs de zuidrand van de Utrechtse Heuvelrug bleef er van over. Ze maakte indertijd deel uit van de belangrijke handelsroute van Utrecht naar Keulen. Ze werd al in de tiende eeuw vermeld onder de namen Via regia, Koningsweg en Grote Heerweg. ( Broekhoven en Barends,  pg.40. ) Kennelijk had ze de rol overgenomen van de Romeinse heerbaan, die ten zuiden van de Rijn door een moeilijk moerassig gebied leidde. 

Ook in het verkeer over water was De Bilt betrokken. Oorspronkelijk lag het aan de Rijn. Toen deze verzandde, bleef het door de gegraven Biltse Grift voor schepen bereikbaar.

De Bilt speelde dus duidelijk een rol in het toenmalige langeafstandsverkeer. Het lag bijvoorbeeld aan de ( pelgrims ) route van Utrecht door Maas en Waal, langs de Maas naar Maastricht en verder naar het zuiden. (Zie Maas en Waal ). Voor vestiging van een steunpunt van de Tempelorde kwam De Bilt zeker in aanmerking.

 

Samenvatting: zowel de ligging als vermeldingen in zestiende-eeuwse documenten rechtvaardigen enig vermoeden, dat de Tempelorde in De Bilt over een steunpunt heeft beschikt.

 

Literatuur

Broekhoven, S. en S. Barends:   De Bilt. Geschiedenis en architectuur.

                    In: Gaasbeek, F. (Red.):   Monumenten-inventarisatie Provincie Utrecht.  Zeist,  1995.

Rijksarchief Utrecht: Catalogus van de Rechtelijke archieven, nr. 379, volgnr. 1564.

Idem:                                                                                          nr. 343, volgnr. 1556.01

 

 

Verder Terug Home