Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 



Overasselt     

In Overasselt ligt aan de “Tempelstraat” de boerderij “De Tempel”.

De Tempel” is een grote boerderij. In zijn huidige vorm dateert hij uit de 18de en 19de eeuw. De eerste schriftelijke vermelding stamt uit 1726. Hij is gelegen in de hoek van de elkaar loodrecht kruisende Maasbandijk en Tempelstraat. De laatst genoemde weg leidde in het verleden naar de aanlegplaats van een veer over de Maas, het Tempelse veer, waarvan vermeld werd, dat het een oeververbinding was in de handelsweg van Cuyk naar Nijmegen. Vanouds was de boerderij tevens veerhuis. Een nog steeds aanwezig groot vertrek aan de kant van de dijk fungeerde indertijd als gelagkamer. Het pand wordt op het ogenblik bewoond door een woongroep.

De bewoners vertellen, dat, in verband met het huis, vage verhalen uit vroegere tijden de ronde deden; verhalen over mannen in lange witte gewaden, die iets met religie van doen hadden en hagenpreken hielden. Over een relatie met de orde van de Tempelieren was niets bekend. Bij een interne verbouwing was indertijd wel zwaar muurwerk en scherfmateriaal aan het licht gekomen. De scherven - die nog steeds in De Tempel bewaard worden - waren door een deskundige als dertiende-eeuws gedateerd.

  

                 Boerderij / Veerhuis “De Tempel” aan de Maasdijk bij Overasselt. ( Foto Lieske Brus-Overman )

De Tempelstraat leidt van de vroegere aanlegplaats van het veer langs de boerderij naar het noorden. Na ongeveer honderd meter kruist hij een straat die de naam “Oude Kleefse Baan” draagt. Deze loopt min of meer evenwijdig aan de Maas en is op het ogenblik als verkeersweg van geen betekenis. Ooit was het echter een doorgaande weg, zoals nog blijkt uit de naam. Op historische kaarten wordt ook wel vermeld: ”Oude weg van Grave naar Kleef”. Het was in het verleden klaarblijkelijk de weg, die vanuit het westen over Heumen en Groesbeek naar Kleef voerde. Nu kruist de weg in de richting Grave de bandijk en verliest zich dan in de uiterwaarden, als gevolg van de aanleg indertijd van verdedigingswerken aan de rechter Maasoever, tegenover de vesting Grave.
Meer naar het noorden treft men in Overasselt nog de Hessenbergse Weg. Beweerd wordt, dat dit een restant is van een oude Hessenweg naar Nijmegen. In de naaste omgeving zouden voorts overblijfselen van een Romeinse weg zijn gevonden.

Het Tempelse Veer vormde naar alle waarschijnlijkheid indertijd een schakel in de pelgrimsroute van Utrecht, door Maas en Waal, langs de linker Maasoever naar het Zuiden.

Op grond van het voorgaande mag het volgende gezegd worden: het veerhuis “De Tempel” was in het verleden door de Tempelstraat verbonden met een wegennet, dat van meer dan lokale betekenis was. De Maas zelf was overigens eveneens een belangrijke verkeersweg.

Eeuwenlang – tot 1930 – werd inderdaad een veerdienst naar de Brabantse oever onderhouden. Dit veer lag op een van nature zeer gunstige plaats. Het verbond twee relatief hoog gelegen zandoevers, vrij van overstromingsgevaar. Door deze oevervorm veranderde de maasbedding hier in de loop van vele eeuwen weinig van plaats en vertoonde er geen vlechtwerk van strangen. Dit maakte het onderhouden van een geregelde veerdienst gemakkelijk. Van het maastraject verder naar het westen valt dit niet bepaald te zeggen, met name niet met betrekking tot de tijd voor de veertiende eeuw, toen de rivier nog niet bedijkt was. In het verleden stond de plek bij Overasselt bekend als een bij lage waterstand doorwaadbare plaats. In 1574 staken hier de Spaanse troepen over, die op de Mookerhei de broers van Willem van Oranje versloegen.

Tot slot dient vermeld, dat aan de overzijde van de Maas, aan de Brabantse oever, tot voor kort een kleine verhoging lag, die in de volksmond de naam “Tempelierenklooster” droeg (Zie verder onder Linden.), en dat in de omgeving opvallend veel locaties voorkomen, waar mogelijk kruisridders woonachtig waren. Zo vindt men in Overasselt de hofstede Schoonenburg en bij Malden Blankenberg, waarvan wel verondersteld wordt, dat ze vernoemd zijn naar kruisvaarderburchten in Palestina, respectievelijk Beaufort en Chastel Blanc. ( Huisman, pg.109 en 110.)  Zie verder ook onder Maas en Waal.

Gezien het bovenstaande mag met een grote mate van waarschijnlijkheid worden aangenomen, dat het veerhuis De Tempel in Overasselt een vestiging is geweest van de Tempelorde, die het veer over de Maas in stand hield en voor veiligheid zorgde..



Literatuur:

Huisman, J.A.:               Die Kreuzzüge in den niederländischen Ortsnamen.   In: Mededelingen van de Vereniging  voor Naamkunde en de Commissie voor Naamkunde.  39ste Jrg., 1963, nr. 2-4, pg. 101 – 119.   

Schevichaven, J. van:    Geschiedkundige Plaatsbeschrijving van het Rijk van Nijmegen. p.46.
                                    Uitg: Nijmegen, 1846.

Schulte, A.G
.:               Het Rijk van Nijmegen. Westelijk gedeelte. p. 280 en 181.
                                    Uitg: Staatsuitgeverij, ‘s Gravenhage, 1982. I.S.B.N.: 90 - 12 - 028876.


 

Verder Terug Home