.Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012
Zaamslag
Aan de weg van Terneuzen naar Zaamslag ligt enkele kilometers voor Zaamslag de hofstede De Grote Tempel. Even verder bevindt zich ten zuiden van deze weg een lichte terreinverhoging. De akker, waarin deze gelegen is, wordt De Tempel genoemd . Enkele honderden meters verder ligt een boerderij De Kleine Tempel genaamd. Deze drie namen gaan volgens de traditie terug op een vestiging van de Tempelorde. Zij vormen, tesamen met de verhoging in het terrein, de enige nog direct waarneembare overblijfselen van wat ooit een omvangrijke commanderij van deze Orde is geweest. Ze werd de “Tempelhof”genoemd. In oudere documenten wordt ook gesproken van de “Heilige Tempel te Zaamslag”.
Vermeldingen van de Tempel te Zaamslag
De vroegste vermelding van de Tempel te Zaamslag stamt uit 1282. Een oorkonde uit dat jaar bevestigt, dat Ridder Gerard van der Maelstede, zoon van de schout van Hulst, de Tempelorde begiftigt met landerijen en andere bezittingen ter opbouwing van de Heilige Tempel te Zaamslag.
Een oorkonde uit 1288 vermeldt een schenking door Adelise van Gent aan het huis van de Tempelmilitie van Zaamslag.
Een charter uit 1310, weergegeven in de door N.de Pauw verzorgde “Cartulaire historique et genealogique des Artevelde”(pg.18), vermeldt, dat de abdij van Bijloke te Gent een stuk grond ruilt tegen drie en een halve gemet land, liggende “in Saemslacht bi Sente Marienhuus”.
Op enkele kaarten uit het midden van de 16de eeuw staat op de plaats van de commanderij bij een kerkje, een groepje huizen of simpel een kringetje aangegeven: ”den Tempel”, “Tempeliers”, “Capelhoft” en “Spitael”.
Jan Scharp schrijft in zijn in 1787 verschenen “Geschiedenis en costumen van Axel” (pg.210): “Onder veele anderen was 'er eene Commandery van de Ridders van Maltha nabij Zaamslag, ter plaatze, welke nu nog, schoon onder de ploeg, de groote en de kleine Tempel genoemd wordt, en welke Ridderorde nog zommige Landgoederen in dit Eiland bezit: voorheen hadden dezelve aan de Tempelieren toebehoort, en de Landeryen ter opbouwing van den zoogenaamden H.Tempel van Zaamslag waren Ao. 1282 gegeven door den Ridder GERARD VAN MAELSTEDE.”
In de in 1791 verschenen “Vaderlandsche geographie” van W.A.Bachiene valt te lezen: “Zaamslag ligt, binnen 't Axeler Eiland, een uur gaans ten noorden van Axel. Dit Dorp heeft zijn eigen Kerk en Predikant. Bij dit dorp, stond, in vroegere tijden, een kommanderie van de geestelijke Ridderorder der zogenoemde Tempel-Heeren; (Tempelieren) dan, deze order, in den jare 1310, al omme, door de geheele Christenheid, uitgerooid zijnde, is deze kommanderij met haare onderhoorige goederen aan de Johaniter-Ridderorder, anders gezegt, van Maltha , toegereikt. Zij is, daarna, geheel weggeraakt: doch, een stuk lands, nabij dit dorp, 't welk noch heden den naam van den Tempel draagt, (staande met dien naam ook uitgedrukt, in sommige kaarten) strekt daarvan een gedenkteken.
Muller Hz S. vermeldt in ''Kloosterkaart “ op pag. 133: “Zaamslag: Buiten de kerk stonden: een commanderij der Tempeliers (blijkens de kaart van 1551; cf Zel III, II 653.) ten westen der kerk, in 1312 aan de Johannieters overgegaan (Zel III 652/3.). Een S.Maria (Grijpink 30.) hospitaal tusschen de kerk en de commanderij.”
A.J.van der Aa schrijft in 1851 in “Het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden”: “Een stuk lands, hetwelk nog den naam draagt van de Groote en Kleine Tempel wijst door zijn hoogten de plaats aan waar het kasteel gestaan heeft, hetwelk door Prins MAURITS, in 1586, op de Spanjaarden veroverd en daarna onder den vloed bedolven werd. Bij het opgraven heeft men onderaardsche kelders ontdekt, en aldaar muntspeciën gevonden, hetwelk soms nog plaats heeft bij het ploegen, en waaruit de oudheid van het gebouw gebleken is. Trouwens hier bestond voeger eene commanderie van de Malthezer-ridders, hetwelk oorspronkelijk eene preceptorie van de Tempelheeren was, zijnde de landerijen, ter opbouwing van den zoogenaamden Heiligen Tempel van Zaamslag in 1282, door heer GERARD VAN DE MAELSTEDE, Ridder.”
In 1859 vermeldt J.van der Baan in zijn “Geschiedkundige beschouwing van Zaamslag” (pg.39 en 40.): “Gelijk schier door geheel het Christelijk Europa de geestelijke ridderorde der Tempelheeren hare commenden, hare uitgebreide landgoederen, hare tempelhuizen had, die hier en daar de koninklijke paleizen in grootte en pracht overtroffen, zoo bezaten de Tempelheeren ook te Zaamslag eene preceptory, welke in 1282 door Ridder GERARD, heer van der Maelstede, begiftigd werd met landerijen ter opbouwing van den zoogenaamden H.Tempel van Zaamslag.Toen in 1312 deze ridderorde, op bevel van Paus CLEMENS V werd opgeheven, vervielen de verbeurd verklaarde rijke bezittingen der Tempelheeren grootendeels aan de met hen verwante orde der Hospitaal-ridders, welke later den naam van Maltheser-ridders verkregen, en kwamen alzoo deze nu ook in het bezit van de Commanderie der Tempelheeren te Zaamslag. Overeenkomstig het doel van de orde der Hospitaal-ridders, die zich de verpleging der zieken tot zaak stelden, werd nu door hen bij den Tempel of het kasteel een hospitaal gesticht; maar het duurde niet lang, of deze aanzienlijke gebouwen, met vreedzame oogmerken daargesteld, moesten dienstbaar gemaakt worden aan jammerlijke krijgsberoeringen, gelijk vervolgens blijken zal. …........Ten gevolge van de binnenlandsche onlusten in Vlaanderen, welke in de 14de eeuw dit gewest zoo langdurig teisterden, verkregen de aanzienlijke gebouwen der Hospitaal-ridders te Zaamslag in het laatste gedeelte dier eeuw eene geheel andere bestemming. Deze onlusten gaven aanleiding, dat de heer JAN VAN BORSELEN, vanwege den Engelschen bevelhebber te Gent, ten jare 1385 het kasteel van Zaamslag met zware en uitgebreide bolwerken deed versterken, van veel krijgsvolk voorzag en daarbij eenen hoogen toren liet oprigten, voorzien vam eene menigte schietgaten tot afwering van den vijand.”
Baan vermeldt ook, dat, na de belegering, de langjarige innundatie, de hernieuwde drooglegging en het slopen van de restanten van de commanderij in zijn dagen – de negentiende eeuw – nog steeds fundamenten, restanten van grachten en brugpalen te zien waren en dat bij vroegere graafwerkzaamheden onderaardse kelders en munten uit de tijd van Karel V te voorschijn waren gekomen.
In zijn in 1941 verschenen “Monasticon Batavum” (pg.213) schrijft Schoengen: “Tempeliers. De commanderij der Tempeliers Genderdijc lag ten westen der kerk en ging in 1312 over aan de Johannieters. Zij bedienden het St.Maria hospitaal. Lit.Zel.Illustrata II 652. Muller Hz. 133. Grijpink 30'”
Van 1968 stamt het door J.L.Platteeuw geschreven: ”Zaamslag door de eeuwen heen”. Hij schenkt ruim aandacht aan wat hij noemt de preceptorij van de Tempelheren van Zaamslag. Een groot aantal van de hierboven reeds vermelde bijzonderheden geeft hij daarbij weer.
Rogghé schrijft in 1973 (pg.112):”Er was nog het Tempelhof van Zaamslag in de Vier Ambachten. Het werd vermeld in 1288. Dit Hof lag in de West-Zaamslagpolder ten zuiden van 'sGraventrate. De kern ervan was blijkbaar een kasteel. Het Hof bezat kapel en kerkhof en een aantal gebouwen door wallen omringd.”en verder (pg.147) :”In Zeeland waar Tempelhoven bestonden te Zaamslag, te Middelburg, Zierikzee en bij Vere werd er lelijk huisgehouden in Zierikzee”.
In “De vier Ambachten en het Land van Saaftinge in de Middeleeuwen”, verschenen in 1984, beschrijft Gottschalk de wording van het in de titel genoemde landschap en de menselijke activiteiten, die daarop betrekking hadden. Instellingen, met name kloosters, bleken een belangrijke rol te hebben gespeeld. De nog rijkelijk aanwezige eigentijdse documenten uit de betrokken archieven maakten een uitvoerige beschrijving mogelijk van de vele bedijkingen, droogleggingen, ontginningen, overstromingen, herbedijkingen, verpachtingen, de winning van turf en zout enz. enz. Helaas ontbreken dergelijke documenten voor wat het doen en laten van de Tempelorde betreft. Ten aanzien van de Tempel te Zaamslag wordt door Gottschalk slechts het volgende vermeld::
“In of kort vòòr1200 deed de geestelijke ridderorde van de Tempeliers zijn intrede in het ambacht Axel. Ten W. van Zaamslag stichtten deze ridders een commanderij. In november 1200 oorkondde graaf Boudewijn IX dat burggraaf Zeger (II) zijn grondbezit in Aandijk, dat hij voor eigen rekening had laten bedijken, aan de Tempeliers had geschonken; bovendien zijn paardefokkerijen in de Vier Ambachten alsmede een huis. Deze schenking zal wel verband houden met het feit, dat Zeger zelf in 1200 tot de orde van de Tempeliers toetrad. (pg.42.)
“Over het doen en laten van de Tempeliers bij Zaamslag blijven we geheel onkundig.” (pg.90.)
“Van de Tempeliers, die zich omstreeks 1200 bij Zaamslag vestigden werd tot dusver nauwelijks iets naders vernomen. In 1307 hief paus Clemens V deze geestelijke ridderorde op onder druk van de koning van Frankrijk, Philips IV. Graaf Lodewijk van Nevers verklaarde in 1327, dat hij overal in Vlaanderen op de goederen van de Tempeliers beslag had laten leggen. In opdracht van het hof van Rome en van de koning van Frankrijk had hij deze goederen overgedragen aan de orde van de Johannieters. Aldus ging ook de curtis Zaamslag aan de Hospitaalridders over. Men bleef echter in de Vier Ambachten vrijwel steeds van de Tempeliers en het Tempelhof spreken.”(pg.264.).
Uit 1994 stamt een artikel van A.de Kraker, getiteld: “Activiteiten van de Tempeliers, domein en invloed van de Tempelridders nabij Axel en Zaamslag, 1200-1584.” Deze geeft het goederenbezit weer van de Tempelorde in de Vier Ambachten, gaat na welke activiteiten de Tempelridders er hebben ontplooid en van welke omvang de invloed ervan is geweest.
J.Hosten vermeldt in 2002 in “De Tempeliers in de Lage landen” het Tempelhuis van Zaamslag met een aantal bijzonderheden.(Pg.228.)
Y.van Buyten en W.Vanderzeypen beperken zich in hun in 2005 verschenen “ De Tempeliers. Huurlingen van de Paus” (pg.151) tot :”Te Zaamslag bevond zich een vrij grote commanderij met kapel, kerkhof en gebouwen. Ze was afhankelijk van het tempelhuis van Gent.”.
Nuyttens schrijft in zijn in 2007 verschenen “Krijgers voor God”(pg.65): “Op bepaalde plaatsen, zoals in Zeeuws-Vlaanderen maar ook elders, hadden de tempeliers ongetwijfeld bezittingen, maar er zijn daar geen sporen van tempelhuizen of commanderijen. Ondermeer voor tempelhuizen te Zaamslag en Zierikzee, waar J.Hosten naar verwijst, bestaat geen enkele gefundeerde aanwijzing in eigentijdse bronnen.”
Richard Lensen schreef: “De Tempeliers in Zaamslag. 1200-1312.”, een eigen uitgave uit 2009. Hij brengt daarin op verdienstelijke wijze bijeen wat met betrekking tot de commanderij van de Tempeliers in Zaamslag bekend is, stelt zich vragen over hun bouwkunst en bouwcultuur en doet een poging tot reconstructie van de Tempelhof te Zaamslag.
Bij de samenstelling van de onderhavige pagina van deze site is van zijn publicatie dankbaar gebruik gemaakt.
Lensen nam ook initiatief tot het systematisch zoeken , bijeenbrengen en ordenen van gegevens met btrekking tot de commanderij van de Tempelridders te Zaamslag. Zie hiervoor verder: www://everyoneweb.com/zaamslagarcheologie.
Goudriaan plaatst in zijn “Kloosterlijst “ uit 2010 het tempelierenklooster te Zaamslag in de eliminatielijst. (Hij neemt daarin de kloosters op, die wel in de literatuur vermeld worden, maar waarvan geen bevestiging van het bestaan kon worden gevonden.) Hij verwijst daarbij naar Schoengen: “Monasticon Batavum“ II pg.213 (zie hierboven) en vervolgt dan: ”Ook Gottschalk (1984) 42 spreekt nog van een commanderij van de Tempeliers ten westen van Zaamslag, maar erkent op pg.90 dat zij niets over deze tempeliers gevonden heeft. Zie Zierikzee en De Kraker (1994)”. De verwijzing naar Zierkzee houdt in, dat de auteur de vermelding van een tempelierenklooster te Zaanslag als een exempel van de wijd verbreide “tempelierslegende”beschouwt.
Deze opsomming van schriftelijke vermeldingen van de commanderij van Zaamslag is niet volledig. Meerdere andere vallen te signaleren. Deze beperken zich doorgaans tot enkel het noemen van de vestiging. Soms worden er enige bijzonderheden aan toegevoegd. Voor zover dit de periode betreft, waarin de Tempelieren in de kommanderij de scepter zwaaiden, bevatten zij geen nieuws. Het zijn meestal herhalingen van wat voorgangers reeds schreven.
Enkele auteurs blijken de aanwezigheid van de Tempel in Zaamslag in twijfel te trekken: Nuyttens en Goudriaan. Schriftelijke gegevens, die pleiten voor dit bestaan, zijn inderdaad dun gezaaid. Maar meerdere eigentijdse documenten, die van de aanwezigheid van de Tempelorde getuigen, zijn toch aangetroffen. Bovendien, de archeologische vondsten spreken een duidelijke taal. De geschiedschrijving van de Tempelcommanderij te Zaamslag is door gebrek aan geschreven berichten hoogst waarschijnlijk gedoemd blijvend uitermate summier te blijven, maar voor twijfel aan haar bestaan lijkt weinig of geen ruimte.
De Commanderij
De commanderij van de Tempelorde te Zaamslag wordt dikwijls preceptorij genoemd. Zoals reeds gezegd, oudere documenten spreken wel van “De Heilige Tempel te Zaamslag”.
Deze commanderij lag op de plaats ten westen van Zaamslag waar nu een lichte terreinverhoging valt waar te nemen. Deze wordt nog altijd “De Tempel” genoemd.
Ongeveer honderd meter naar het oosten, tussen deze commanderij en Zaamslag, lag het hospitaal van Zaamslag, ongeveer daar waar nu de hofstede De Kleine Tempel is gelegen. Dit hospitaal wordt voor het eerst vermeld in 1310. Mogelijk was het in eerste instantie een bij de commanderij behorende leprozerie. Het is echter niet zeker dat dit hospitaal inderdaad van de Tempelorde stamt.
Volgens de overlopers was de Tempelhof in de tijd van de Tempelieren ruim elf gemeten ( 5 ha) groot. (Overlopers waren registers, waarin in Zeeland landerijen en hun eigenaars werden opgetekend.)
De Tempelhof omvatte meerdere gebouwen waaronder een kapel. Deze gebouwen waren zeker ten dele in baksteen opgetrokken. Er was ook een begraafplaats.
Detail uit de tekening van Horenbault van 1569
(Met mogelijk links-boven een late schets van de commanderie van de Tempelieren.)
Uit 1569 stamt een kaart van Franchoys Horenbault die het oude Zaamslagse ambacht weergeeft. Links boven Zaamslag is er een groepje gebouwen afgebeeld, omringd door een wal en een gracht. Min of meer te onderscheiden zijn: een kapel, een waterput, een begraafplaats en enkele gebouwen. Het geheel komt overeen met het beeld, dat men heeft van een commanderij. Het bijschrift luidt echter: “spittael”. Hierover is veel geraadseld. Het ziekenhuis lag indertijd tussen Zaamslag en de commanderij in. De afbeelding zou dan niet de commanderij kunnen weergeven. Bovendien, toen de tekening ontstond was het ziekenhuis een vrouwenklooster. Waarschijnlijk is de oplossing van deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid een eenvoudige. In het midden van de zestiende eeuw was de oude commanderij nog in handen van de Johannieters. Deze werden ook Hospitaalridders genoemd en hun commanderij noemde men wel :”Hospitaal”, in dit geval: “Spittael”. Deze benaming wees daarbij meer in de richting van “gastenverblijf” (hospice, gasthuis) dan van “ziekenhuis”. Als deze interpretatie juist is, dan bevat de tekening van Horenbault een schets van de commanderij van de Johannieters van Zaamslag in de zestiende eeuw. Deze had dan waarschijnlijk nog veel van de trekken van de commanderij van de Tempelieren uit de middeleeuwen bewaard ! Het hospitaal zou dan op de tekening niet zijn weergegeven.
Geschiedenis van de commanderij
Door het ontbreken van documenten is over de geschiedenis van de commanderij van Zaamlag - met name over de periode dat de Tempelieren er de scepter zwaaiden - vrijwel niets bekend.
De eerste schriftelijke vermelding van de tempelhof te Zaamslag stamt uit 1282. In dat jaar schenkt Gerard van Maelstede, zoon van de schout van Hulst, landerijen en andere bezittingen aan de Tempelorde ter opbouwing van den heiligen tempel van Zaamslag .Vermoed wordt echter dat de oorsprong van oudere datum is. Zonder dat daarbij een commanderij of andere vestiging genoemd werd, wordt namelijk reeds in 1200 vermeld, dat Zeger II, kastelein van Gent, bij zijn intrede in de Tempelorde gronden bij Zaamslag afstond aan deze Orde. Het betrof een door hem bedijkt stuk land te Aandijk in het ambacht Zaamslag met alle in het wild levende paarden in het bos van Ywerie in de Vier Ambachten. (Duvivier, nos.145 en 155; Hardenberg, pg.6; Nuyttens, pg 141.)
De oudste ter plaatse gevonden bakstenen worden danook geacht te stammen uit de tweede helft van de 12de eeuw.
Volgens De Kraker (pg.3 en 5) breidden de ridders hun grondgebied uit en groeide Zaamslag uit tot het uitbatingscentrum van de Orde in de Vier Ambachten.
In 1288 wordt een schenking door Adelise van Gent aan het huis van de Tempelmilitie van Zaamslag vermeld.
In dat jaar had de Gentse Tempel inkomsten uit bezittingen in Zaamslag en Axel.
Eveneens uit 1288 stamt een bericht, dat de Tempel op Den Briel bepaalde inkomsten had uit bezit van de Tempel van Zaamslag ( Rogghé: pg.110.).
Ongeveer in 1300 vindt de stichting plaats van het St Maria-hospitaal. In 1310 wordt dit voor het eerst genoemd.
In 1307 worden de tempelridders van Zaamslag door toedoen van de Franse koning gearresteerd. (Zeeuws-Vlaanderen behoorde tot het graafschap Vlaanderen.) Onder hen waren hoogstwaarschijnlijk Hendrik van Aardenburg en Gilles van Peerboom ( Peerboom was een dorpje te zuiden van Terneuzen ). Elders in deze site (Zie: Het Einde) wordt vermeld hoe zij geboeid op karren naar Parijs werden gevoerd. Daar hebben ze voor de pauselijke commisie bekwaam en moedig hun Orde verdedigd. Hun verdere lot is niet bekend.
Bij de opheffing van de Tempelorde in 1312 werd de Tempelhof overgedragen aan de Johannieterorde. In de praktijk veranderde er weinig (De Kraker, pg. 5). Men bleef tot in de zestiende eeuw spreken van de Tempeliers.
De ridders waren in die dagen actief betrokken bij inpolderingswerkzaamheden. Als goederenbezit van de Orde van Malta in de zestiende eeuw in de Vier Ambachten wordt 237,7 ha aangegeven. De Johannieters behoorde daarmee tot de belangrijkste institutionele grondbezitters benoorden Axel.
Hoelang zij de commanderij hebben beheerd is niet precies bekend. Geschat wordt wel: tot het begin van 16de eeuw. Uit de betrokken periode stammen een aantal oorkonden die op het hospitaal betrekking hebben. Ze werden in 1932 uitgegeven door De Mul.
Ongeveer uit 1338 vestigen de Hospitaalzusters zich.in het hospitaal.
In 1385 wordt de Tempelhof omgevormd tot een militaire versterking. Het complex wordt voorzien van wallen en grachten. Een zware rechthoekige toren met een groot aantal schietgaten wordt gebouwd.
Van 1451 tot 1453 worden bij oorloghandelingen tijdens een opstand van de stad Gent tegen Philips de Goede de gebouwen ernstig beschadigd.
Waarschijnlijk begin 16de eeuw verlaten de Johannieters het hospitaal.
In 1523 vestigen Zusters-Franciscanessen zich in het hospitaal. Zij herstellen het verwaarloosde gebouw.
In 1540 wordt het hospitaal door keizer Karel V plechtig verheven tot klooster van de derde orde van St.Framciscus.
Rond 1580 wordt als “tempelier” Mr. Willem Anthonis vermeld. Hij wordt administrateur van de Tempel te Gent en Zaamslag genoemd en commandeur van de Orde van de Hospitaalridders van St.Jan te Jeruzalem. Hij is een vooraanstaand en invloedrijk figuur, zeer actief op waterstaatkundig en politiek gebied. In 1576 wordt hij benoemd tot eerste dijkgraaf van het Kwartier Terneuzen. Men noemt hem wel “de laatste Tempelier”.
In 1586 verovert Maurits het gebied rond Zaamslag op de Spanjaarden. De zusters verlaten het klooster. De Zaamslagpolder wordt geïnnundeerd om de Spaanse troepen het verblijf in de omgeving onmogelijk te maken. De gebouwen worden aan de golven prijsgegeven.
In 1649, na de vrede van Munster, wordt de polder opnieuw drooggelegd. Een grondige herinrichting van het gebied maakte het middeleuws landschap vrijwel onherkenbaar.Van de gebouwen waren nog een hoge toren en andere delen over. Deze resten werden gesloopt. Het bouwmateriaal werd elders hergebruikt. Sindsdien werden door intensief ploegen vrijwel alle nog reserende sporen uitgewist.
Dat het in deze omgeving “geweldig heeft gespookt” kan niemand verbazen. (Zie De Vries: “Het spookte in Zeeuws-Vlaanderen”)
Archeologische vondsten
– Van der Baan meldt in 1859 dat nog restanten van fundamenten, grachten en palen - waar de brug op heeft gelegen – vielen waar te nemen,
– Bij vroegere opgravingen zijn onderaardse kelders te voorschijn gekomen en werden munten gevonden uit de tijd van Karel V.
– Veel bakstenen werden opgeploegd, voornamelijk kloostermoppen. Vorm en kwaliteit lopen sterk uiteen. Naar hun formaat worden de oudste gedateerd als stammend uit de tweede helft van de twaalfde eeuw. Het merendeel stamt uit de dertiende eeuw.
– Een lakzegelstempel werd gevonden dat vrijwel zeker heeft toebehoord aan het Maria-hospitaal. Voorts: een lodenpenning met het tempelierskruis, pijpaarden beeldjes - vermoedelijk heiligenbeeldjes - en resten van voorwerpen uit het Oosten, waaronder het voetstuk van een arabische koffiepot in de vorm van een kamelenpoot.
– Verder werden veel scherven gevonden, waaronder dunne glasscherven. Sommige scherven stammend uit de twaalfde eeuw.
– Veel recente vondsten werden veilig ondergebracht in het Schelpenmuseum te Zaamslag.
– In 2010 werd door de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland een archeologisch onderzoek ingesteld op de plaats van het hospitaal. Bij een nieuwgegraven sloot kwamen de resten van een rood-bakstenen muur uit de dertiende eeuw te voorschijn. Het oorspronkelijk gebouw bleek veel groter te zijn geweest, dan tevoren werd aangenomen
– Het gebied is nu archeologisch beschermd.
– Op het ogenblik valt er behalve de lichte terreinverhoging direct niets meer waar te nemen.
Samenvatting
Bij Zaamslag in Zeeuws-Vlaanderen ligt een akker met een lichte verhoging, die “De Tempel” wordt genoemd. De naam stamt van een Tempelierencommanderij, Deze wordt voor het eerst schriftelijk vermeld in een uit 1282 stammende oorkonde. De commanderij werd in 1312 overgedragen aan de Johannieterorde.
In de nabijheid was een Maria-hospitaal gevestigd. Dit werd voor het eerst in 1300 genoemd. Tot het begin van de zestiende eeuw werd het beheerd door de hospitaalridders. Later werd het een zelfstandig klooster van de Zusters-Franciscanessen.
In de veertiende eeuw werd de commanderij verbouwd tot een militaire versterking. In de tachtigjarige oorlog werd deze op de Spanjaarden veroverd. Ze werd ontmanteld. Het gebied werd geïnnundeerd, het gebouwencomplex aan de golven gelaten. Na de vrede van Munster werd de betrokken polder weer droogelegd. Wat van de gebouwen resteerde werd gesloopt. Van de vroeger blijkbaar belangrijke commanderij valt nu direct niets meer waar te nemen. Wat overbleef is een beploegd landbouwgebied met de status van beschermd archeologisch monument.
Bij gebrek aan documenten is van de geschiedenis van de tempelcommanderij van Zaamslag vrijwel niets bekend,
Literatuur
Aa, A,J. van der, : Het Aardrijkskundig Woordenboek der Nederlanden. 1851.
Baan, J.van der, : Geschiedkundige beschouwing van Zaamslag; Terneuzen, 1859.
Bachiene, W.A., : Vaderlandsche geographie of, Nieuwe tegenwoordige staat en hedendaagsche staat en hedendaagsche historie der Nederlanden. 1791.
Buyten, Y. en W. Vanderzeypen, : De Tempeliers. Huurlingen van de Paus. 2005.
Duvivier, Ch.: Actes et documents anciens intéressants la Belgique. II, Bruxelles, 1903.
Gottschalk, M.K.E. : De Vier Ambachten en het Land van Saaftinge in de Middeleeuwen. Assen, 1984.
Goudriaan, K.: Kloosterlijst. ( http://www2.let.vu.nl )
Hardenberg, H.: De ondergang van de tempeliers. In: Johanniter Orde in Nederland. 14e Jrg. 1963, Nr.56A
Hosten, J., : De Tempeliers in de Lage Landen. 2002.
Kanter, J.de,: De provincie Zeeland.Phil.Z.en J.Ab Utrecht
Kraker, A.de, : Actviteiten van de Tempeliers in Zeeland, domein en invloed van de Tempelridders nabij Axel en Zaamslag, 1200 – 1584. In: Zeeland. Jrg. 3, 1949. pg.1 – 8.
Lensen, R.: De Tempeliers in Zaamslag. 1200-1312. Eigen uitgave, 2009.
http://www.everyoneweb.com/zaamslagarcheologie
Mul, A.de : Oorkondenboek van het hopitaal der H.Maagd en der H.Drievuldigheid te Zaamslag 1338-1596. In: Jaarboek van heemkundige vereniging : De vier Ambachten. 1932.
Muller, Hz. S. : Kloosterkaart.
Nuyttens, M.: Krijgers voor God. De orde van de tempeliers in de Lage Landen (1120-1312). Leuven, 2007.
Pauw, N. de : Cartulaire historique et genealogique des Artevelde.
Platteeuw, J.L. : Zaamslag door de eeuwen heen; Terneuzen, 1968.
Rogghé, P.: De orde van de Tempelridders en haar geschiedenis in het oude graafschap Vlaanderen. Gen t, 1973.
Scharp, J.: Geschiedenis en costumen van Axel. 1787.
Schoengen, M.: Monasticon Batavum. Deel II. Amsterdam. 1941.
Sinninghe, J.W.R. en M.: Zeeuws Sagenboek. Zutphen, 1933.
Vries, J. de, : Het spookte in Zeeuws-Vlaanderen. 1971.
Verder | Terug | Home |