Sporen van de Tempelieren in Nederland - http://www.tempelieren.nl - © Ben Brus 2003-2012 

 

 

Heusden

 

Vermeldingen

 

De Encyclopedie van Noord-Brabant ( pg 158.) vermeldt: “De Tempelieren bezaten huizen in Heusden en Besoyen”.

De Katholieke Encyclopedie doet een soortgelijke uitspraak.

Van Buyten en Vanderzeypen ( pg.149 ) schrijven: “Het huis van Ten Brake beheerde Tempeleigendommen in Aarle-Rixtel, Heusden, Middelburg, Zierikzee, Haarlem, Beverwijk en Texel.” En even verder ( pg 151.).:”Te Heusden hadden de tempeliers in de heerlijkheid Wijk een gebouw dat men het `klooster van de tempeliers` noemde en dat in de veertiende eeuw bezit werd van de Sint- Michielsabdij van Antwerpen.” ( Vermoedelijk is hier een verwisseling van plaatsnamen in het spel.)

 

Identiek met het huis in Heesbeen?

 

Het is enigszins verwarrend, dat Heesbeen - waar eveneens sprake is van een vestiging van de Tempelorde - op het ogenblik praktisch aan Heusden is vastgegroeid en tot de gemeente Heusden behoort. Was er indertijd maar ččn enkele tempelvestiging, die zowel onder de naam Heusden als onder Heesbeen wordt vermeld, of waren er twee afzonderlijke huizen?

In de loop van de tijd wijzigde de Maas zijn bedding hier ingrijpend. Indertijd lag Heusden aan de linker- en Heesbeen aan de rechteroever van de Maas. ( Braams, pg. 18.) De rivier scheidde toen de twee locaties, zoals het Oude Maasje dat nu nog doet. Heusden en Heesbeen behoorden indertijd ook tot twee verschillende heerlijkheden. Later vormden zij nog lang twee afzonderlijke gemeenten.

Het lijkt zo gezien redelijk vooralsnog aan te nemen, dat het hier inderdaad ging om twee verschillende huizen van de Tempelorde, gelegen aan weerszijden van de Oude Maas.

 

Huis genaamd Van den Tempel” te Heusden

 

Behalve boven genoemde vermeldingen is over een Tempelhuis in Heusden niets bekend. Wel wordt in latere eeuwen – na de opheffing van de Orde in 1312 - vele malen in documenten een oude-mannenhuis te Heusden genoemd, met de naam: Huis van den Tempel .

-  Groen schrijft in zijn “Beschrijvinge der Stad en Lande van Heusden” ( pg.51.): “Ao 1397 heeft Willem van Kroonenburg Ridder Heer van Vlijmen en Engelen, mitsgaders Castelijn van Heusden gefondeert 12 prooven voor zoo veel oude Mannen, en dese maeken het groot mannenhuis genaamt Van den Tempel, het heeft wel eertijds buyten de Oudheusdensche poort in de voorstad gestaan, maar met het afbreeken van de voornoemde voorstad hebben de voornoemde oude Mannen haer geretireert binnen de stad.”

-  Van Oudenhoven ( pg. 18.) schrijft: “Anno 1397 heeft Heer Willem van Kroonenburgh, Ridder / Casteleyn tot Heusden twaelf Proeven gesondeert  voor twaelf Oude Mannen  ende dese maeken ’t Groot Mannenhuys van den Tempel.’

-  In een bijdrage in het tijdschrift Taxandria ( Jrg.XXXII  1925, pg 88-91. ??) is sprake van een register van eigendomsbewijzen, getiteld: “Prothocol van de brieven toecommende die twaelff arme mannen van de huyse van den tempel gefondeert binnen de vryheyt van Huesden by heer Willem van Croonenborch Ridder, etc....”. In de bijdrage worden enkele oorkonden uit de vijftiende eeuw letterlijk weergegeven met betrekking tot schenkingen “totten twelve armen mannen behoef van den huyse van den Tempel.”

-  In Taxandria ( Jrg.XXXI  1924, pg 248 ) wordt vermeld, dat rond 1580 aan twee schepenen van Heusden werd opgedragen: “....afschriften te doen vervaardigen en als schepenen te teekenen voor een cartularium (thans in bezit van Jhr. Dr. W.A. Beelaerts van Blokland te ’s Gravenhage ) voor de meesters der Twaalf arme oude mannen van het huis den Tempel te Heusden.”

-  In het archief “Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, charters en handschriften, 1303 – 1845” (Vindplaats: Brabants Historisch Informatie Centrum) komt onder nr. 501 een akte van overdracht voor, waarin cijnzen uit landerijen in Hedikhuizen aan het kapittel te Heusden werden toegekend onder de volgende voorwaarden: “........dat kapittelheren missen zullen lezen voor de zielerust van hun ouders Aart Spierink van Aalborch en Elisabeth van Eetroij en dat op Oudheusdense dijk aan 12 oude grote mannen met hun moeder en aan 6 oude kleine mannen met hun moeder van de tempel van Oudheusden, staande op Oudheusdense dijk, en aan 6 oude vrouwtjes wonende op het kerkhof in Heusden, wittebroden zullen uitdelen, mits die oude mannen en vrouwen op dagen voor de missen gesteld zullen bidden voor genoemde echtelieden, 12 juni 1537.”

-  In het stadsarchief van Heusden komt onder F 10 tot F 13 een aanzienlijk aantal stukken voor, reikend tot ver in de 18de eeuw, met betrekking tot de bedoelde stichting “genaamd Van denTempel”. 

 

 

 

 

 

 

Staet eene(?) inkomen van het groot arm out mannenhuys  genaemt van den tempel, binnen der stede heusden, gestight bij jo.h willem van crooneborgh ridder casteleijn der voorsreven stede, alsoo het selfde bij huibregt  walewijn als gewesene manhuijs meester werd overgelevert aen dheer Adriaen van Bockhoven jegenwoerdige manhuijsmr. Op den 7 jenuarij 1673.    

 

Aanhef van een:

Staat van Inkomen van het Groot Oud Mannenhuis, genaamd van den Tempel” uit1673.

Oud Stadsarchief Heusden: 0308.F11

 

 

Blijkbaar heeft in Heusden aan de Oudheusdense Dijk in de ( toenmalige ) voorstad buiten de Oudheusdense poort een gebouw gestaan, dat “Huyse van den Tempel” werd genoemd, en dat aan het eind van de veertiende eeuw – dus toen de Tempelorde al meer dan een halve eeuw was opgeheven - een bestemming kreeg als oudemannenhuis. Bij de aanleg van de vesting Heusden werd dit gebouw gesloopt

Een expliciete aanduiding van een relatie met de Tempelorde valt ( nog? ) niet aan te wijzen, maar een sterk vermoeden van een verband is wel op zijn plaats.

 

De kapel van Tempelier Hendrik?

 

Uit 1157 stamt een oorkonde, waarin sprake is van een kapel door de tempelier Hendrik gebouwd aan de Nieuwe Markt in de parochie Aalburg, ten behoeve van de bewoners van zijn huis. ( Zie verder Wijk en Aalburg. ). Dit betekent, dat er in het genoemde jaar ergens in Aalburg of wijde omgeving een klooster van de Tempelorde stond. De precieze plaats ervan is niet bekend, maar Heusden komt ook in aanmerking.

 

Dr.Ir. B.W.Braams ( pg. 25 – 28.) doet met betrekking tot dit laatste een voorstel.

De vraag is: waar moet de Nieuwe Markt gezocht worden? Braams wijst er op, dat in de 12de eeuw op de dijk, waarmee een dode Maasarm werd afgedamd, en rond het daarbij ontstane haventje, een nieuwe nederzetting ontstond van kooplieden, schippers, vissers en handwerkers. Het was het prille begin van de latere stad Heusden. Hier ontwikkelde zich mogelijk spontaan een markt, die de bescherming genoot van de heren van Heusden. Nu nog ligt min of meer op deze plaats de  Heusdense Vismarkt . Voor de jonge expansieve Tempelorde was dit ongetwijfeld een aantrekkelijke vestigingsplaats. Mogelijk werd de kapel van Hendrik hier gebouwd.

Braams werpt dan de vraag op, of deze Tempelvestiging als gebouw misschien de voorganger kan zijn geweest van het latere “Oud Mannenhuis, genaamd van den Tempel”.

  

                   

 

                         Heusden ongeveer 1555 naar Van Deventer

 

 Nu bleef uit de 16de eeuw van de stad Heusden een kaart van Van Deventer bewaard. Deze geeft de stad  weer, zoals deze was vňňr de nieuwe vestingwerken werden aangelegd. De betrokken locaties zijn hierop terug te vinden.

.

  - 1 - Voor de kapel van Hendrik denkt Braam aan een plaats niet ver van de huidige Vismarkt, onmiddellijk achter de dam, links van de haven, dicht bij de Wijkse Poort. ( Links-boven op de plattegrond.)

 - 2 - Als plaats van het oudemannenhuis wordt genoemd: de Kleine Nederstam, een stuk grond tussen de Oudheusdense Poort en de Oude Maas, en ook: de Oudheusdense Dijk, in de voorstad buiten de Oudheusdense Poort. Deze Oudheusdense Poort ligt in het midden van de zuidelijke muur van het stadje. Van daaruit loopt een weg naar het Zuiden., ongetwijfeld naar de Oudheusdense Dijk. Aan beide zijden van deze weg wordt door Van Deventer bebouwing aangegeven, waaronder een “begijnhof”. Onder deze bebouwing, of in de omgeving er van, zal “Het huis, genaamd de Tempel” gezocht moeten worden.

 

De twee locaties blijken te ver uiteen te liggen, om staande te houden, dat het oudemannenhuis een voortzetting is van een Tempelkapel op de dam.

 

Braam wijst in dit verband ook op het bestaan van de Wijkse Kapel, niet ver van de Vismarkt op de Wijkse Dijk. De oorsprong ervan zou niet bekend zijn. Omstreeks 1579 werd ze gesloopt. Op de kaart van Van Deventer staat deze kapel afgebeeld. Braam laat in het midden of in aanleg dit de kapel van Hendrik kan zijn geweest. Dit laatste moet echter uitgesloten worden geacht. Deze  O.L.V.kapel werd namelijk gesticht vanuit de parochie Heesbeen en van daaruit bediend. ( Schutjes. Deel 3,.pg. 73.) Van een verband met de Tempelorde kan dan geen sprake zijn.

 

Blijft nog de mogelijkheid, dat de kapel van Hendrik en zijn klooster – evenals het latere oudemannenhuis - aan de Oude Maas en op de Oudheusdense Dijk hebben gelegen. In dat geval zou het oudemannenhuis inderdaad gevestigd kunnen zijn in het voormalig Tempelierenklooster. Dan zou de Nieuwe Markt eveneens daar gezocht moeten worden. Zonder verdere concrete aanwijzingen blijft dit niet meer dan een mogelijkheid, weliswaar een ernstig te overwegen mogelijkheid.

 .

 

Betrokkenheid bij het langeafstandsverkeer

 

Wanneer inderdaad in Heusden aan de Oude Maas een klooster van de Tempelorde heeft gestaan, dan lag dit gunstig met betrekking tot het langeafstandsverkeer. Het lag aan de Maas in of bij een stad in opkomst met een haven en een tol. Aan de overkant lag het Tempelhuis Heesbeen. Ongetwijfeld lag tussen de twee locaties een overzetveer en functioneerden de vestigingen als veerhuis en als steunpunten voor het verkeer over land en over water. Er passeerde een Noord-Zuid verlopende weg, die de twee huizen met het moederhuis in Alphen en mogelijk ook met Utrecht verbond. ( Zie verder Bommelerwaard.)

 

.Samenvatting:

 

De Tempelorde kende waarschijnlijk een vestiging in Heusden. Dit huis was gesticht vanuit de commanderij te Alphen en bleef daaraan ondergeschikt. Mogelijk was het gevestigd in de voorstad, aan de Oudheusdense Dijk, buiten de Oudheusdense Poort. Waarschijnlijk speelde het een rol als steunpunt en veerhuis voor het verkeer over de Maas en over een weg van het Zuiden via Alphen naar het Noorden. Aan de oorsprong van deze vestiging staat mogelijk het klooster met kapel, waarvan sprake is in een oorkonde van 1157. In dat geval is het zeker, dat het huis een volwaardig tempelierenklooster is geweest.

Mogelijk deed het gebouw in latere tijden - na de opheffing van de Tempelorde - dienst als oudemannenhuis. Bij de bouw van de vesting Heusden werd dit gesloopt.

 

 

Literatuur 

 

--------------           Encyclopedie van Noord- Brabant.      Baarn.  1985 – 1986.

 

Braams, B.W.:…….Verkenningen rond het oude Aalburg.   Historische Reeks: Land
van Heusden en Altena. 11. Pg.11 t/m 39.   Wijk en Aalburg.  2001.


Buyten, Y.van, en W. Vanderzeypen:      De Tempeliers. Huurlingen van de Paus.
Uitg. Synthese & Aqua Fortis.  (2005).

 

Groen, T.:                 Beschrijvinge der Stad en Lande van Heusden.     ( + 1650.)

 

Oudenhoven, J.van:   Beschrijvinge van der Stadt Heusden     Amsterdam. 1743.

                   

Schutjes, LH.C.         Geschiedenis van het Bisdom ’s Hertogenbosch .
St.Michielsgestel, 1862         

 

 

 

Verder Terug Home